Tanja Klip-Martin
- Eerste Kamerlid
Sinds 1 januari 1998 ben ik namens de VVD actief in het openbaar bestuur van ons land. Achtereenvolgens als raadslid, wethouder, gedeputeerde, dijkgraaf en sinds juli 2016 ook als lid van de Eerste Kamer.
Mijn gerichtheid op de inhoud past goed bij de rol van senator. Inhoudelijke kennis over en een inhoudelijke benadering van wetsvoorstellen leveren bovendien gezag op bij zowel coalitie- als oppositiepartijen. Daarbij zijn, naast rechtmatigheid en handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en proportionaliteit belangrijke aandachtspunten. Met andere woorden, gaat het wetsvoorstel ook daadwerkelijk de gesignaleerde problemen effectief oplossen.
Tot nu toe heb ik mij, naast een enkel uitstapje naar een cultuur-voorstel, vooral bezig gehouden met ruimtelijke ontwikkeling (Omgevingswet), milieu, duurzame energie, water, bodem en stikstof. En daar is met de grote ruimtelijke opgaven voor ons land om heel veel gewenste functies een slimme fysieke plek te geven in onze dichtbevolkte delta, nog een wereld te winnen. Zeker ook op wetgevingsgebied.
Zo zou een nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening helemaal niet zo’n slecht idee zijn.
Tanja, waarom zit jij in de politiek?
Het klinkt cliché-achtig, maar het is echt zo: om iets te betekenen voor ons land en onze inwoners. Omdat ik denk dat het er door onze liberale inspanningen nog beter van wordt. En bovendien, niet onbelangrijk, omdat ik het heel erg leuk vind!
Wat is er zo mooi aan de VVD?
De relatie tussen vrijheid en verantwoordelijkheid, tussen eigen vrijheid en die van een ander, de gelijkwaardigheid van en de noodzakelijke wederkerigheid tussen mensen. Deze basisprincipes vormen al heel lang het genetisch materiaal van de VVD. Daar voel ik mij mee verwant, ben ik trots op, daar wil ik bij horen en daar wil ik aan blijven werken!
Waarom is het werk van de Eerste Kamer zo belangrijk?
De Eerste Kamer werpt, als het goed is, een onafhankelijke, inhoudelijk-kritische tweede blik op voorgedragen wetgeving. Naast de vaste criteria van uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en rechtmatigheid, zijn daarbij ook de volgende vragen aan de orde: wordt het gewenste resultaat met deze wet bereikt en hebben we daar überhaupt een wet voor nodig, of kan dit ook op een andere manier? Daarbij heeft de Eerste Kamer naast strong power (het aannemen of afwijzen van een wetsvoorstel) ook soft power in de vorm van het afdwingen van een toezegging van de regering, het indienen van een motie of het bewerkstelligen van een novelle bij het voorliggende voorstel. Door dit geheel aan sturingsmogelijkheden wordt de wetgeving in ons land kwalitatief beter en dus effectiever.
En dan nu het meest polariserende vraagstuk: patat of friet?
Friet. Net als taartje, ijskast, das en jasje, bijvoorbeeld. Heel belangrijk is het niet, maar qua discussie is het zeker wel leuk!