Minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz-Zegerius hield maandagavond 12 september de HJ Schoo-lezing. De HJ Schoo-lezing is een eerbetoon aan de journalist HJ Schoo en geldt als de officieuze opening van het politiek jaar. Al enkele VVD’ers gingen Dilan voor, waaronder Frits Bolkestein, Mark Rutte en Edith Schippers.
Lees hier de hele lezing van Dilan Yeşilgöz-Zegerius
Doen wat nodig is om onze democratische rechtsstaat te beschermen
Dames en heren, vandaag precies 42 jaar geleden, op 12 september 1980, nam in Turkije het leger met geweld de macht over. Ik was drie jaar oud en woonde met mijn ouders in de hoofdstad Ankara. De machtsovername door de junta heeft onze levens in één klap overhoop gegooid. Wat er die dag gebeurde, leidde er uiteindelijk toe dat we alles wat we kenden, moesten achterlaten.
Na die twaalfde september zou blijken dat in Turkije blijven, geen optie meer was. Daar, die dag, begon de route die mij, vandaag, hier heeft gebracht. De val van een democratie heeft mijn leven bepaald. Het kan dan ook niet anders dan dat ik het hier, op dit podium, met u over de democratische rechtsstaat wil hebben. Over de onschatbare waarde ervan. Over de bedreigingen die ik zie, voor de democratische rechtsstaat in ons land. En over wat ons te doen staat om ervoor te zorgen dat wij in dit land kunnen blijven leven zoals ieder mens wil leven: in vrijheid.
Minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz-Zegerius hield maandagavond 12 september de HJ Schoo-lezing. De HJ Schoo-lezing is een eerbetoon aan de journalist HJ Schoo en geldt als de officieuze opening van het politiek jaar. Al enkele VVD’ers gingen Dilan voor, waaronder Frits Bolkestein, Mark Rutte en Edith Schippers.
Klik hier voor de rest van de lezing.
Vóór de staatsgreep was in Turkije een strijd gaande tussen de regering en de oppositie. De oppositie bestond met name uit studenten, journalisten, advocaten en mensenrechtenactivisten. Ze streden voor een democratische rechtsstaat en voor fundamentele vrijheden voor iedereen. In de praktijk waren ze echter eerst en vooral druk met een strijd tegen de autoritaire leiders die hun doel in de weg stonden. Die moesten eerst weg. Koste wat het kost. De leiders van het land hadden hun geloofwaardigheid verloren. Het democratisch systeem, dat al wankel was, kwam daarmee ook steeds meer onder druk te staan. En door al het geweld over en weer brokkelde de Turkse democratie stukje bij beetje af. Totdat de militaire junta ook de laatste brokstukken van de Turkse democratie met harde hand van tafel veegde. Op die twaalfde september werd de militaire junta wetgevende en uitvoerende macht in één. En feitelijk ook de rechterlijke macht, want de rechtspraak liep voortaan via militaire rechtbanken.
Scheiding der machten, omvallende rechtsstaat, het klinkt allemaal wellicht wat academisch en abstract. Maar voor de tegenstanders van het regime werd het schrikbarend concreet. De junta liet politici arresteren, ontbond het parlement en verbood activiteiten van verenigingen en vakbonden. In de maanden na de staatsgreep werden aan de hand van willekeurige bevelen honderdduizenden mensen opgepakt, opgesloten en gemarteld. Over deze gebeurtenissen is later geschreven dat in wezen een hele generatie gewist is. Een inktzwarte periode waarin angst, wantrouwen en totale willekeur regeerden. Buren vertrouwden elkaar niet langer, vrienden verdwenen in de gevangenis en keerden nooit weer terug, mensen verloren hun banen en er was geen bestaanszekerheid meer.
Mijn ouders kozen ervoor om niet stil te zijn. Ze hoefden niet – want ze hadden het goed – maar ze kozen ervoor om zich te verenigen, om hun stem te laten horen. Ze kozen ervoor om zich in te zetten voor fundamentele vrijheden. Ook al was dat gevaarlijk. Pas jaren later heb ik beseft hoe ongelooflijk zwaar die periode voor mijn ouders is geweest. Ze vochten tegen de leiders die die democratische waarden verkwanselden. Maar in die strijd, hebben ze niet kunnen voorkomen dat het democratisch systeem zelf ook ten onder ging. En door die strijd betaalden zij ook in hun persoonlijke levens een heel hoge prijs. Op een gegeven moment liepen ze acuut gevaar. Ze konden ieder moment worden opgepakt. Het gevaar werd zo groot, dat vluchten de enige optie was. Vrienden, familie, werk, alles wat je opbouwt als jong gezin, werd achtergelaten.
Nederland gaf ons, wat Turkije met geweld van ons had afgepakt. Of beter gezegd, wat we in Turkije nooit echt hadden gekend. Veiligheid en vrijheid. De vrijheid jezelf te zijn, je uit te spreken, je leven te leiden zoals je dat zelf wilt. Democratische, liberale waarden als de vrijheid van meningsuiting. De wetenschap dat iedereen diezelfde rechten heeft, los van hoeveel geld je hebt, wie je kent of waar je wieg heeft gestaan. Van jongs af aan leerden mijn ouders mij de waarde te zien van de vrijheid waarin wij in Nederland leven. Om die te koesteren. Er voor op te komen. En niet stil te zijn, bij onrecht.
Dames en heren, ik ben dankbaar en zeer vereerd dat ik deze 14e HJ Schoo-lezing mag geven. Ik heb Hendrik Jan Schoo nooit ontmoet, maar ik was een bewonderaar op afstand. Van zijn intellectuele moed. Het feit dat hij het beest altijd recht in de bek keek. Van zijn rationele, koele analyses. Want onder die koele feitelijkheid voelde ik als lezer altijd zijn passie. Passie voor de waarheid, Passie voor mensen, Passie voor de democratie. Schoo was voor mij de verpersoonlijking van de vrijheid van meningsuiting. Niks aantrekken van wat men wil horen. Tell it like it is. Of zoals hij vaak zei: I gotta call them, as I see them.
Ik zeg het maar ronduit: de wereld van vandaag kan wel wat meer HJ Schoo gebruiken. Juist nu hebben we mensen met moed en passie nodig. De moed om de bedreigingen van onze democratische rechtsstaat onder ogen te zien. En de passie om die democratische rechtsstaat voluit te verdedigen. Want vandaag de dag heb ik in ons land te vaak de indruk dat we het belang van onze fundamenten zijn vergeten. Dat we vergeten zijn, dat een goed functionerende democratische rechtsstaat de waarborg is die maakt, dat wij in vrijheid kunnen leven. Dat die rechtsstaat borgt dat elke handeling van de overheid zijn grondslag moet vinden in de wet. En niet zomaar een wet, maar een democratisch tot stand gekomen wet. Een wet bovendien die er niet op gericht is om onze vrijheid in te perken – want het is hier geen “wet is wet”, of “bevel is bevel”. Onze wetten zijn er om ons rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te bieden.
Het is juist binnen die democratische rechtsstaat dat je de keuze hebt. Wie je politieke vertegenwoordigers zijn, wanneer je ze zat bent en wanneer het tijd is voor nieuwe mensen. Juist binnen die rechtsstaat bepaal je zelf hoe je je leven inricht en ben je vrij om te zijn wie je wilt zijn. En juist binnen die rechtsstaat weet je dat iedereen die aanklopt voor hulp ook toegang heeft tot het recht en dat niet het recht van de luidste geldt. Maar die democratische rechtsstaat bestaat alleen als we ons daar gezamenlijk voor inzetten. Als we ons met elkaar houden aan de regels die we hebben afgesproken. Als we ons realiseren dat we het in dit land samen moeten doen. Wij maken de rechtsstaat. Het is onderdeel van onze cultuur. En we kunnen niet zonder. Dát besef, dat lijkt soms heel ver weg.
Vanavond deel ik met u mijn analyse van de situatie en de noodzaak die ik zie om waakzaam te zijn. Om alert te zijn op wanneer een aanval plaatsvindt. Ook als deze gericht is op iemand waar we het niet mee eens zijn of in wie we ons niet herkennen. Om daar waar nodig ook daadwerkelijk op te staan voor die vrijheid. En om, als dat moet, onze democratische rechtsstaat te verdedigen. En al heb ik vanavond behoorlijk wat tijd van u gekregen, ik zal helaas niet alle aspecten kunnen behandelen die bij deze analyse horen. Zo zal ik mij voornamelijk richten op ontwikkelingen binnen ons land, zaken waar wij zelf direct invloed op uit kunnen oefenen. Daarmee laat ik internationale ontwikkelingen, de bijhorende zorgwekkende machtsverschuivingen en de grote invloed die dat heeft op ons continent en ons land, buiten beschouwing. En ik zeg het maar vast; ik stuur u niet naar huis met een tienpuntenplan, een actieprogramma of een quick fix. Ik stuur u straks wel naar huis met een opdracht.
Dames en heren, onze democratische rechtsstaat staat onder druk. En ik vind dat we er op dit moment maar matig in slagen om hem met elkaar te verdedigen. Dat is geen verwijt, maar een constatering. En als ik eerlijk ben, begrijp ik het deels ook. Want mensen willen iets of iemand pas verdedigen, als ze het de moeite waard vinden. Als het ze iets kan schelen. Als ze er een relatie mee hebben. En dat soort relaties wordt gebouwd op wederkerigheid. Jij bent er voor mij, ik ben er voor jou. Zo is het lange tijd ook geweest. Als je in ons land meedoet, bijdraagt, en je aan de regels houdt van hoe we met elkaar omgaan, dan is de overheid er voor je. Dan kun je rekenen op steun. We houden je veilig, we leveren goede zorg, goed onderwijs en een dak boven je hoofd. We zorgen voor je, als het niet goed met je gaat. En als dat nodig is, dan is er bescherming tegen de macht van de staat. En gaat het allemaal prima, dan laten we je met rust om je leven te leven.
Die wederkerigheid is natuurlijk niet alleen van grote waarde tussen de overheid en de mensen thuis. Het is vooral ook een bindmiddel in onze samenleving. Binnen gemeenschappen, wijken, buurten. Al die geschreven en ongeschreven afspraken die daarbij horen, het vertrouwen, dat maakte ons land een fijn land om in te leven. Waar je trots op kon zijn. Wat je wilde verdedigen. Dat gevoel dat je, als je terugkomt van vakantie, toch weer blij en trots bent als je de grens over rijdt. Want eigenlijk is het hier allemaal toch maar goed geregeld. Dat land, daar mag niemand aan komen. Dat is van ons allemaal. Daar delen we iets wezenlijks. Daar erger je je misschien wel aan sommige regels, maar snap je tegelijkertijd ook wel weer waarom ze er zijn. Want daar zie je dat al die afspraken bij elkaar ons een mooi en vrij land hebben opgeleverd. Waar we van mening kunnen verschillen over de beste oplossing, maar op z’n minst aan hetzelfde probleem werken. Dat gevoel, dat lijkt verdwenen. Die wederkerigheid, die voelen we niet altijd meer. En die trots lijkt ook te vaak ver weg.
Hoe komt dat? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de overheid daar een groot aandeel in heeft gehad. We hebben fouten gemaakt. Fouten die niet alleen grote gevolgen hadden voor individuen, maar ook gevolgen voor de relatie tussen de overheid en juist die mensen, voor wie de overheid er had moeten zijn. Is het fair te verwachten dat mensen overtuigd opstaan voor de rechtsstaat, als diezelfde rechtsstaat ze in de steek heeft gelaten? De belangrijkste voorbeelden van de afgelopen jaren zijn de hersteloperatie Groningen en de toeslagenaffaire. De Duitse filosoof Hannah Arendt analyseerde dat bij de moderne democratieën een vorm van ‘mindlessness’, een soort achteloosheid, is ingeslopen. Waarbij het systeem en technische expertise belangrijker worden bevonden dan menselijke ervaring. Het grote gevaar, volgens Arendt, was dat democratie daarmee los komt te staan van wat mensen daadwerkelijk meemaken en nodig hebben. Dit is niet een bewust en gecalculeerd proces, maar wel één met mogelijk zeer ongewenste consequenties.
Naar mijn idee is dit precies wat er mis is gegaan bij Groningen en de toeslagenaffaire. In beide gevallen is de overheid, om verschillende redenen, tegenover de mensen komen te staan die ze zou moeten dienen. De instituties die onze rechtsstaat vormen en die slachtoffers bescherming hadden moeten bieden, hebben gefaald. En te lang nam niemand daarvoor verantwoordelijkheid. Bij de Groningse gaswinning heb ik de gevolgen daarvan zelf gezien. Ik heb als woordvoerder in de Tweede Kamer en later als staatssecretaris Klimaat en Energie aan zoveel Groningse keukentafels met tranen in mijn ogen gezeten. Hoe hebben we het zover kunnen laten komen!? Ook als ik naar mijn huidige portefeuille kijk, moet ik eerlijk zijn.
De georganiseerde drugscriminaliteit heeft jaren en jaren welig kunnen tieren en zich in onze samenleving kunnen nestelen. De waarschuwingen en de zorgen van mensen die dit zagen gebeuren, zijn niet structureel en niet in samenhang opgepakt. Daar heeft ook mijn partij met de neus bovenop gezeten. Alle inzet ten spijt, we hadden verder kunnen en moeten zijn, met de aanpak van deze ernstige vorm van criminaliteit. Kim Putters, voorzitter van de Sociaal Economische Raad, constateerde onlangs nog in zijn essay De Menselijke Staat dat de afstand tussen overheid en burgers te groot is. Ik citeer: ‘Aannames over wat burgers wel en niet zullen en kunnen doen, kloppen vaak niet of blijken onrealistisch. Als de overheid de situatie van mensen niet begrijpt, is beleid niet alleen ineffectief, maar kunnen de gekozen oplossingen de problemen zelfs vergroten.’ Einde citaat. De patstelling die dan lijkt te ontstaan, leidt er steeds vaker toe dat maatschappelijke vraagstukken vervolgens bij een rechter worden neergelegd. Van de plenaire zaal naar de rechtszaal. Dat zet het gezag van de rechter binnen de trias politica onder druk. Én het zet de democratische legitimiteit van grote beleidswijzigingen onder druk. Het is aan ons als politici om onze verantwoordelijkheid te pakken en behoedzaam om te gaan met de positie van de rechter.
In alle gevallen die wij hier nu met elkaar kunnen verzinnen, geldt dat we recht zullen moeten doen aan wat er mis is gegaan en wat daarbinnen het aandeel van de overheid is geweest. Eerlijk zijn over waar het misgaat. Maar daar wringt de schoen. Hoogleraar en rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema stelt in zijn studie Weerbare Democratie dat een democratie onderhoud vergt en dat daarvoor een bepaalde houding, een democratisch ethos, nodig is bij degenen die deelnemen aan het politiek debat en het politiek handelen. Hij stelt dat daarvoor een veranderde mening, het toonbeeld van voortschrijdend inzicht zou moeten zijn. Maar dáár, daar wringt die schoen. Want de beeldvorming en het politieke debat vernauwt zich vaak tot aanblijven of aftreden. De samenleving en media eisen foutloze politici. Dus veinzen politici die foutloosheid, door hun fouten niet toe te geven. Zo houden burgers, media en politici elkaar gegijzeld, aldus de hoogleraar.
Die kramp zullen we moeten adresseren. En we zullen keihard moeten werken aan oplossingen en doen wat nodig is om te voorkomen dat we fouten herhalen. Alleen zo kunnen we het vertrouwen van mensen in de overheid terugwinnen. En ik geloof dat dit kan. Het kan, als we onze geschreven en ongeschreven afspraken weer nakomen. Als we iedere dag in de gaten houden dat wát we doen ook begrijpelijk is voor de mensen voor wíe we het doen. Zonder dat vertrouwen kan een democratie niet goed genoeg functioneren.
Het is ook wat nodig is bij de aanpak van het stikstofprobleem. Nadat die problemen eerst tientallen jaren ontweken zijn, liepen we met z’n allen keihard tegen een muur aan. Níet handelen is hierdoor geen optie meer. En helaas kan door jarenlang nalaten niet meer worden volstaan met bijsturen, maar moeten er grote stappen worden gezet, met grote en soms pijnlijke consequenties, voor alle betrokkenen. Juist daarom is het zo belangrijk om die stappen te durven zetten, en dat in samenspraak te doen met de boeren om wie het gaat. We zijn afhankelijk van elkaar en moeten dit samen doen. Want als die relatie eenmaal onder druk staat, dat zien we op alle terreinen die ik noemde, als er eenmaal twijfel is over de intentie van de ander, als het vertrouwen niet meer leidend is, dan ontstaan er scheuren. Dan ontstaat er een gevaar dat groter is dan het wankelen van de relatie alleen. Dan worden we niet alleen vatbaar voor boosheid, maar, erger nog dan ligt onverschilligheid op de loer. Dan verdwijnt de bereidheid om voor onze relatie te vechten, om op te staan voor dat alles wat ons bindt. En dat is een risico dat veel groter is dan een verstoorde relatie tussen overheid en mensen. Want dan vormen wij geen blok meer tegen wat ons potentieel bedreigt.
Dat kunnen wij ons niet permitteren. Er zijn namelijk krachten die heel bewust en systematisch onze manier van leven aanvallen. Door de hoeders van onze rechtsstaat te intimideren. Te bedreigen. En erger. Bij directe, rechtstreekse aanvallen op de democratische rechtsstaat denk ik meteen aan de eerste grote politieke gebeurtenissen in mijn volwassen leven, in 2002 en 2004: de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Mannen die ik bewonderde, om hun moed, originaliteit en eigenzinnigheid. Velen in ons land gingen na die moorden de straat op. Ze schreeuwden, klapten en huilden. Om de laffe moorden en het verlies van de levens van deze twee mensen. Maar misschien ook omdat ze voelden dat van henzelf iets was afgenomen. Hun eigen onbevangenheid, en daarmee ook een deel van hun vrijheid. Zo voelde het in elk geval voor mij persoonlijk.
Een hardere klap in het gezicht van de rechtsstaat, kon ik mij niet voorstellen. Ik verwachtte dan ook een compromisloze reactie. Dat Nederland pal zou staan voor de vrijheid van meningsuiting. Maar ik schrok van wat er in werkelijkheid gebeurde. In een deel van de reacties klonk twijfel door. Misschien was het toch beter om een toontje lager te zingen, zo leken sommigen te vinden. En zelfs de overheid zond zorgelijke signalen uit. Na de moord op Van Gogh ontstond discussie om een wetsartikel over godslastering nieuw leven in te blazen. Ik vond en vind dit nog steeds een onvoorstelbare reactie.
In de nasleep van de internationale cartoonrellen en de film Fitna werd in mei 2008 cartoonist Nekschot door tien politieagenten van zijn bed gelicht omdat hij de islam zou hebben beledigd. Na anderhalve dag was hij weer vrij, maar het signaal was duidelijk: Nederland is onder druk te zetten, de vrijheid van meningsuiting is onderhandelbaar. De reacties op de moord op Van Gogh en de arrestatie van Nekschot laten zien dat ons land een moeizame relatie heeft met religiekritiek. Vrijheid van godsdienst is een groot goed voor ons, misschien is dat deel van de verklaring. Ik sprak hier afgelopen zomer een paar maal over met Amos Guiora, een Israëlisch–Amerikaanse hoogleraar in de rechten. Hij spreekt over een sacred veil, een heilige sluier, waar veel politici zich door laten leiden. Guiora’s punt is dat politici het zo lastig vinden om standpunten te verkondigen over geloofszaken, dat ze veiligheidshalve ook religieus extremisme maar liever negeren. Guiora is van mening dat we te bang zijn om de vrijheid van godsdienst te beperken.
Ik denk dat zijn analyse klopt. Te vaak hebben we niet pontificaal durven stáán voor de vrijheid van meningsuiting, juist als een religie op de korrel werd genomen. En dat is fnuikend voor onze democratie en onze veiligheid. Als de vrijheid van meningsuiting onder druk wordt gezet of aangevallen door extremisten, is het noodzaak dat die vrijheid door leiders principieel verdedigd wordt. Niet buigen, niet knakken. Nu denkt u misschien: ‘Tuurlijk! Dat doen we toch?’. Maar ik denk dat we onze les nog niet hebben geleerd. Ook in deze tijd kun je als strijder van het vrije woord nog steeds behoorlijk alleen staan.
Twee jaar geleden werd de Franse leraar Samuel Paty op straat onthoofd door een moslimextremist. In een les over vrijheid van meningsuiting had hij spotprenten van de profeet Mohammed getoond. Met het doel om zijn studenten zelf na te laten denken. Kritisch te zijn. Het gesprek aan te gaan. Die les heeft hij met de dood moeten bekopen. Een regelrechte aanval op onze vrijheden. Spotprenten zorgden ook voor onrust in Nederlandse klaslokalen. In Rotterdam moest zelfs een leraar onderduiken voor zijn leerlingen. Als reactie hierop, startte een imam een petitie die een verbod op godslastering bepleitte. De tekst was: “Wij moslims veroordelen met klem alle vormen van geweld naar aanleiding van spotprenten, maar vinden ook dat het beledigen van onze profeet Mohammed niet te maken heeft met de vrijheid van meningsuiting”. De petitie werd in een paar dagen tijd meer dan 100.000 keer getekend. De initiatiefnemers werden uit de Tweede Kamer gesteund door Farid Azarkan van DENK.
Uiteraard is dat hun democratisch recht, maar voor mij is het nauwelijks te bevatten dat de ondersteuners van de petitie na de moord op Paty de discussie wilden openen over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Naar mijn gevoel deed men alsof Paty de laffe moord zelf had uitgelokt. De discussie had moeten gaan over hoe het in hemelsnaam kan dat wij in ons land kinderen grootbrengen die niet tegen een tekening kunnen. Die niet weten hoe je daar met elkaar het gesprek over aangaat. En niet weten hoe je verschillende meningen en zienswijzen respecteert. In plaats daarvan gaan zij – of hun ouders – over tot intimidatie en bedreiging om hun gelijk af te dwingen. Het probleem is het totale gebrek aan weerbaarheid en aan tolerantie voor andere meningen en levenswijzen. En dat los je niet op door die andere meningen dan maar te verbieden. Dat los je juist op door die weerbaarheid te vergroten en je blik te verbreden. Precies waar Paty voor stond en waar zijn collega’s nog dagelijks aan werken.
Zelfs bij de hoeders van het vrije woord gaat het niet altijd goed. Daar waar die vrijheid van meningsuiting het grootste goed zou moeten zijn, in de wereld van de media zelf, hoor ik zorgelijke geluiden. Cartoonist Ruben Oppenheimer, die bedreigd wordt na het maken van spotprenten over de Turkse president Erdogan, vertelde mij dat hij van collega’s hoort dat je er ook wel een beetje om vraagt, als je zulke tekeningen maakt. Hij werd beschimpt en uitgelachen toen hij periodes beveiligd moest worden. Terwijl juist dit het moment was geweest voor die collega’s om als een blok achter hem te gaan staan. Om iedere tekening of column te gebruiken om hem te steunen, in plaats van alles te relativeren. Om op te komen voor ook hún vrijheid om hun werk te kunnen doen.
Dames en heren, wij hebben de neiging om onze democratie en onze rechtsstaat voor lief te nemen. Een deel van de verklaring zal zijn dat Nederland een oude en sinds lange tijd stabiele democratie is. Bijna 80 jaar lang zijn generaties opgegroeid zonder oorlog, onderdrukking of vervolging. Een groot goed. Maar dan loop je ook het risico dat een volk te comfortabel wordt. Dan kan de notie van een rechtsstaat onder druk wel heel ver weg lijken. Dan kan de alertheid van een volk afnemen, voor krachten die de democratie omver willen werpen. En hoewel ik dat dus deels begrijp, zult ú hopelijk begrijpen dat ik mij daar niet bij neerleg. Dat kan u inmiddels niet meer verrassen.
Als minister van Justitie en Veiligheid ben ik elke dag bezig met de strijd tegen de aanvallen op onze manier van leven. Niet alleen door terroristen en extremisten, zoals net besproken, maar ook door de georganiseerde misdaad. Taferelen die in ons land lange tijd voor onmogelijk werden gehouden, zijn inmiddels harde werkelijkheid. We hebben te maken met koelbloedige criminele afrekeningen in woonwijken. En met zogenaamde vergismoorden. De ergste klappen voor onze rechtsstaat, waren onmiskenbaar de moorden op de broer van de kroongetuige, op advocaat Derk Wiersum en op misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Directe aanvallen, bedoeld om onze rechtsgang te ontwrichten en anderen angst aan te jagen.
De afgelopen jaren zien we een gestage toename van het aantal bedreigingen en geweldplegingen door drugscriminelen. Officieren van justitie die hun werk inmiddels anoniem doen. Journalisten die beveiligd worden. Rechercheurs die in safe houses moeten wonen. De meesten kiezen er gelukkig voor om zich niet te laten intimideren en door te gaan met hun werk. Maar ik weet dat zij zich soms eenzaam voelen. En voor degenen die er toch mee stoppen omdat het hen te veel wordt, kan ik alleen maar begrip hebben. Dit is de werkelijkheid waarin we leven. En een volgende generatie meedogenloze criminelen wordt klaargestoomd door jongens van 11 jaar te ronselen. Eerst om te dealen, de volgende carrièrestap laat zich raden.
En nog steeds lijken we met elkaar niet ten volle te beseffen hoe de georganiseerde misdaad zich in onze samenleving heeft genesteld en tornt aan alles waar ons land voor staat. Het gevaar van de georganiseerde misdaad is niet alleen in ons land merkbaar. Het is een internationaal probleem, waar sommige landen al veel langer tegen strijden. Zo was ik eerder dit jaar in Italië om met maffiabestrijders te spreken. Om te kijken wat we van hen kunnen leren. Want zij hebben de afgelopen decennia noodgedwongen veel ervaring opgedaan met de aanpak van de georganiseerde misdaad.
Dit jaar is het 30 jaar geleden dat een maffiabom onder een snelweg bij Palermo een einde maakte aan het leven van onderzoeksrechter Giovanni Falcone, zijn echtgenote en drie lijfwachten. Twee maanden later vermoordde de maffia op dezelfde manier zijn collega Paolo Borsellino en vijf politieagenten. Zij bewaakten hem bij een bezoek aan zijn moeder. Toen ik in ItaIië was, werden deze moorden keer op keer in gesprekken opgebracht. Alsof het niet 30 jaar, maar slechts 30 dagen geleden was. De moorden vormen een sterk onderdeel van de Italiaanse geschiedenis en het collectief geheugen. De dodelijke aanslagen op deze maffiabestrijders van het eerste uur, markeerden het moment dat men een streep trok. Dat men niet langer accepteerde dat het dagelijks leven werd gedomineerd door criminelen die weigerden de rechtsstaat te respecteren. Italianen gingen massaal de straat op en maakten duidelijk dat ze klaar waren met de enorme ellende die maffiosi hen brachten. De maffia bestaat nog steeds in Italië. Maar zij die ertegen strijden, vormen een front met een groot deel van het volk. Waardoor ze alles op alles kunnen zetten, om dit kwaad te verslaan.
Weet u nog dat wij de terreur van de Italiaanse maffia destijds Italiaanse toestanden noemden? Vandaag de dag kijken Italianen met bezorgdheid naar Nederlandse toestanden. Natuurlijk, na de moorden op Wiersum en De Vries werden de talkshows een week of twee gevuld met verontwaardigde duiders en deskundigen. Maar daarna gingen de meesten van ons toch weer terug naar business as usual. Dat is onbegrijpelijk. Want juist de hoeders van onze democratie verdienen alle steun en erkenning voor de taken die zij uitoefenen en de waarden die zij verdedigen. Want wanneer wij terugdeinzen, doen zij een stap naar voren. Wanneer wij zwijgen uit angst, dan zijn zij degenen die doorgaan met onderzoeken, schrijven en rechtspreken. En wanneer wij slapen, waken zij over onze vrijheid. De overheid investeert op dit moment meer geld in de aanpak van georganiseerde misdaad dan ooit tevoren. Met een breed offensief zetten we alles op alles om te voorkomen dat kleine jongens grote boeven worden, om de grote criminelen te pakken en om ons land zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor drugskartels. Daarbij zou niemand die voor onze rechtsstaat strijdt, moeten vrezen voor zijn of haar eigen veiligheid.
Zij tonen zich weerbaar, maar ze zijn in feite kwetsbaar. Het is dan aan de overheid om zo goed mogelijk bescherming te bieden. Mensen die ernstig bedreigd worden, krijgen bewaking en beveiliging. Door mensen die dag en nacht klaar staan en bereid zijn het gevaar in de ogen te kijken. Hun werk is anderen veilig houden. Ook voor deze mannen en vrouwen van onze bewakingsdiensten, mijn diep respect. Zij helpen ons de rechtsstaat weerbaar te houden. Onze opsporingsdiensten en onze recherche behoren tot de beste van de wereld. Zij zullen niet rusten, totdat criminele netwerken opgerold zijn. De eerste grote slagen zijn toegebracht. Ik kijk met trots, bewondering en dankbaarheid hoe er gewerkt wordt aan onze veiligheid.
Laat ik er meteen bij zeggen dat dit allemaal niet genoeg is. De misdaadbestrijders kunnen dit niet alleen. Al die mensen die zich dag in dag uit inzetten voor onze veiligheid, hebben onze steun nodig. Het is aan ons als samenleving, om te laten zien dat zij niet alleen staan. Het is nodig dat de omgeving van jongeren onomwonden zegt dat een leven in de misdaad geen optie kan zijn. Het is nodig dat mensen die drugs gebruiken zich rekenschap gaan geven van de wereld daarachter. Het is nodig dat we elkaar aanspreken op gedrag dat de georganiseerde misdaad aanjaagt, legitimeert en sociaal acceptabel maakt. Kortom: het is nodig dat wij bewust kiezen, aan welke kant we staan. En dat we dan de goede kant kiezen.
Ik kan mij voorstellen dat u zich afvraagt hoe de georganiseerde misdaad uw manier van leven ondermijnt. Het lijkt allemaal toch een beetje een ver-van-mijn-bed-show. In Italië kunnen veel mensen nog uit eigen ervaring vertellen wat het betekent als criminelen de baas zijn op straat. Wat het betekent, als je niemand, van politici tot politiemensen en rechters, kunt vertrouwen. Omdat velen van hen corrupt zijn en je nooit weet wie in de zak van de maffia zit. En als hardwerkende mensen kapot geconcurreerd worden door luie, witwassende concurrenten. Vergis u niet, dat kan ook hier gebeuren. Nu al zoeken jaarlijks vele miljarden crimineel geld een weg vanuit de onderwereld naar onze bovengrondse economie. Het gaat stapsgewijs, en daarom merken we het vaak niet, maar het foute geld vreet al aan het weefsel van onze samenleving. En dat alles gaat hand in hand met geweld; van intimidatie tot en met bloedige schietpartijen, waarbij iedereen in de baan van een schot kan belanden.
Hiertegen opstaan, je uitspreken, is niet makkelijk. Dat besef ik. Als je niet langer wegkijkt, dan zie je soms dingen of moet je dingen doen die impopulair of zelfs eng zijn. Maar laat ik daar een citaat van Paolo Borsellino tegenoverstellen: ‘Angst is normaal, voor ieder mens, het gaat erom dat die angst gepaard gaat met moed.’ Laat die woorden even op u inwerken.
Hoe meer de dreiging met ons dagelijks leven verweven raakt, hoe meer we als hele samenleving zullen moeten laten zien dat we dat niet willen. Dat ons leven in vrijheid, ons te veel waard is. Daarin zullen we naast elkaar moeten staan. Echter, te vaak staan we niet naast elkaar. Te vaak staan we tegenover elkaar. Of beter gezegd, laten we ons tegen elkaar opzetten. En dit is wat mij misschien nog wel meer zorgen baart. Terwijl wij – hoe begrijpelijk soms ook – teleurgesteld zijn in elkaar, tegenover elkaar staan, of de moeite niet eens meer nemen omdat we onverschillig zijn, zetten we ondertussen de deur op een kier voor invloeden die ervoor kiezen om de verschillen alleen maar verder uit te vergroten. Die dergelijke, toch al moeilijke debatten, bewust vergiftigen met leugens: van vaccins ga je dood en de overheid wil boeren vervangen door asielzoekers – dat werk.
Die zulke onderwerpen aangrijpen om te zagen aan de fundamenten van onze samenleving. Om het wantrouwen in de samenleving te voeden. Om ons te doen geloven dat zelfs die agent die ons veilig houdt, die rechter die onafhankelijk ons gelijk bepaalt, die wetenschapper die ons van doordachte feiten voorziet, dat die het op ons gemunt hebben. Er zijn politici die in moeilijke tijden alleen maar denken: hoe kan ik hier politieke munt uit slaan? Voor hen is schade toebrengen aan de democratie middel en doel tegelijk.
We zien een toenemende druk van de flanken van het politiek en maatschappelijk debat. We zien hoe die flanken vaak handig gebruik maken van de verstoorde relatie tussen overheid en mensen in dit land. We zien hoe ze langzaamaan alle instituties die onze democratische rechtstaat vormen en verdedigen, in twijfel trekken. Stap voor stap proberen ze de politie, vrije pers, de onafhankelijke rechtspraak en de wetenschap omstreden te maken. Politici die journalisten zwart maken. Rechters wegzetten als partijdig. De politie collectief racistisch noemen. Die vinden dat andere politici of hun familie thuis mogen worden opgezocht en bedreigd. Het lijkt soms alsof we in één groot, hysterisch algoritme terecht zijn gekomen. De meest extreme uitingen op de flanken hebben feitelijk heel weinig te maken met ons dagelijks leven en de uitdagingen waar mensen thuis elke dag mee bezig zijn. Maar ze trekken wel onevenredig veel aandacht en bepalen te vaak hoe delen van de samenleving ingericht worden. En weet u: dat mág ook, in een democratie. Zo lang je binnen de grenzen van de wet blijft, mág je in een democratie alle ideeën aanhangen en propageren. Maar reken wel op keiharde tegenspraak. In ieder geval van mij. Bewegingen die de rechtsstaat bedreigen, moeten harder en explicieter worden benoemd én tegengesproken.
Ik noem vandaag twee van die bewegingen. Om te beginnen het wokisme. Een beweging die is overgewaaid uit de Verenigde Staten. Ik heb het hier expliciet niet over emancipatiebewegingen die pleiten voor gelijke rechten en inclusie. Die hebben uiteraard mijn steun. Waar ik mij zorgen over maak, dat zijn de stromingen die zich richten op het tegenovergestelde; op uitsluiting.Mensen die vinden dat zij mogen bepalen welke informatie of mening juist is en welke niet juist is. Of wat kwetsend en niet kwetsend is. Wie wel deugt en wie niet deugt. Die, onder het mom van inclusie, alleen maar bezig zijn met uitsluiten. Met het cancelen van alles wat hen niet aanstaat. Onderwerpen, standpunten en meningen worden onbespreekbaar verklaard. En waarom? Omdat deze zouden kwetsen.
Wokisten willen bepalen wie recht van spreken heeft. Alleen als je tot de juiste groep hoort, mag je meepraten. Daarmee worden individuen gereduceerd tot geslacht, afkomst of gerichtheid, met een vaste, bijbehorende mening. Daarvan afwijken, betekent uitgesloten worden. U denkt wellicht: ‘Is woke echt zo’n problematische beweging? Ja, wat mij betreft wel. Ons vermogen om te groeien, om te leren, om te ontwikkelen, wordt gevoed door wederzijdse kritiek en open discussies. Wie dat wil beperken door safe spaces te eisen op universiteiten, door elke vorm van zogenaamd confronterende kennis uit te sluiten; door de vrijheid van meningsuiting ondergeschikt te maken aan subjectieve emoties of door te bepalen welke woorden de vrije media wel of niet mogen gebruiken, die beperkt ware vooruitgang. Door een zelf geclaimd recht om niet gekwetst te worden. Dit legt een enorme druk op de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van pers en academische vrijheid. Onze vrije samenleving heeft open debat nodig, dat is onze zuurstof. Open debat waarin je woorden met woorden bestrijdt. Open debat, waarbij argumenten bepalen of je gelijk krijgt, en niet de lengte van je tenen.
Man of vrouw: vind een paar ballen en wees weerbaar, zou ik zeggen. In een open samenleving moet je een schild ontwikkelen. Er zijn nu eenmaal meningen of feiten, die jij liever niet ziet of hoort. Het is een gevaarlijk misverstand dat er zoiets zou bestaan als het recht om niet gekwetst te worden. Het is gevaarlijk, omdat mensen dan de neiging hebben om zich ernaar te gaan gedragen. Dat leidt tot zelfcensuur. Om gedoe te voorkomen. Om geen vuur te trekken. Om je baan te houden. Om niet gecanceld te worden. Zoals de rechtsgeleerde Afshin Ellian schreef over academische veiligheid en vrijheid: “In verdraagzaamheid verwonden woorden niet”. Dat is precies het tegenovergestelde van wat wokisme doet. Wokisme bevordert onverdraagzaamheid terwijl verdraagzaamheid nu juist de kern van de democratische rechtsstaat is.
Eigenlijk kan ik het niet beter uitleggen en samenvatten dan met dit citaat van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ik citeer: “De vrijheid van meningsuiting vormt één van de wezenlijke grondslagen van een democratische samenleving, één van de basisvoorwaarden voor haar vooruitgang en voor de ontwikkeling van ieder mens. Zij is niet alleen van toepassing op “informatie” of “ideeën” die gunstig worden ontvangen of als niet aanstootgevend worden beschouwd, dan wel met onverschilligheid worden bezien, maar ook op uitingen die de staat of enig deel van de bevolking beledigen, choqueren of verontrusten. Dat zijn de eisen van pluralisme, tolerantie en ruimheid van geest zonder welke er geen democratische samenleving kan bestaan.” Einde citaat.
De tweede beweging die ik hier wil bespreken is het systematisch voeden van wantrouwen en anti-overheidssentiment. Nu staat het natuurlijk iedereen vrij om tegen de overheid en tegen onze instituties te zijn en feiten te vervangen door meningen. Zo lang dat binnen de grenzen van de wet valt, mag dat. Persoonlijk vind ik het omgedraaid ophangen van onze vlag zeer respectloos naar degenen die hebben gestreden en nog steeds strijden voor deze vlag en onze vrijheden. Maar het is niet verboden, tenzij je hem op een gevaarlijke plek hangt. Echter, als iemand ervoor kiest zo zijn of haar punt te maken, dan hoop ik vooral dat diegene met goede argumenten overtuigd kan worden om dat anders te doen.
Waar ik het over wil hebben gaat een stuk verder. Ik wil het hebben over extremisme. Mensen die fors over de grens gaan en met intimidatie en geweld hun doelen proberen te bereiken. Die bijvoorbeeld hun recht op demonstratie – een groot goed in een rechtsstaat – misbruiken. Die gevaarlijke situaties creëren op snelwegen. Die politici thuis opzoeken en intimideren om ze zo te dwingen hun beleid te veranderen. We zien het op meer terreinen en het lijkt steeds heftiger te worden. De onafhankelijkheid van de pers wordt door sommigen consistent in twijfel getrokken. De NOS vond het voor de veiligheid van de verslaggevers nodig om in busjes zonder logo te rijden. Zogenaamde alternatieve nieuwsbronnen brengen complete alternatieve waarheden. Argumenten, feiten en het begin van een steekhoudende redenering zijn daarbij kennelijk volstrekt overbodig. Er wordt selectief geshopt in wetenschappelijke publicaties, leraren worden bedreigd als hun schooladvies niet bevalt, aanvallen op politieagenten worden vergoelijkt en aangemoedigd. Zelfs ziekenhuizen hebben tegenwoordig beveiliging nodig. Politici trekken zonder met hun ogen te knipperen de onafhankelijkheid van onze rechtspraak in twijfel. Thierry Baudet retweet een video waarin agenten fascisten worden genoemd en uit online openlijk jodenhaat. Het hondenfluitje is inmiddels ingeruild voor een heel blaasorkest.
Hier spelen de sociale media een grote rol. Natuurlijk, zij hebben de manier waarop wij met elkaar communiceren en contacten leggen over het algemeen positief beïnvloed. Maar er zit ook een heel nare en gevaarlijke kant aan. Online haat, antisemitisme en racisme, nepnieuws en bedreigingen, vaak lafjes anoniem, zijn hier overduidelijke voorbeelden van. Er is een compleet parallelle wereld ontstaan die zich slecht verhoudt tot onze werkelijke, real life wereld die wél gekaderd is door wetten en sociale omgangsregels. En de bazen van sociale mediabedrijven als Facebook voelen daar geen enkele verantwoordelijkheid voor. Sterker nog, het is een zeer lucratief verdienmodel geworden. Is het u wel eens opgevallen dat influencers die zogenaamd ‘de echte waarheid’ onthullen, ook vaak producten of abonnementen verkopen of aan crowdfunding doen?Ook in Nederland worden sociale media inmiddels volop ingezet voor politiek gemotiveerde campagnes, inclusief complottheorieën, nepnieuws, foutieve informatie en algoritmefuiken.
Aan het begin van de corona-uitbraak was nog veel onbekend. Veel vragen, weinig antwoorden. De verspreiders van nepnieuws en complottheorieën maakten dankbaar gebruik van de onzekerheid die velen van ons voelden. Mensen willen zaken begrijpen, ze zoeken een verklaring en willen houvast. Het nadeel van de werkelijkheid is dat die vaak complex is. Een complot biedt een verklaring, met een logica, en duidelijke oorzaken. En, heel belangrijk, met een aanwijsbare ‘schuldige’ net als in de film. En dankzij sociale media worden complottheorieën niet alleen heel snel verspreid, je komt ook in een algoritme fuik terecht waardoor je alleen maar berichten gaat zien die de verzinsels bevestigen. Het resultaat: een diepgeworteld wantrouwen tegen wetenschap, media en de overheid. Nepnieuws, wantrouwen en achterdocht vervuilen en radicaliseren het maatschappelijk debat, zelfs zodanig dat onze democratische rechtsstaat en zijn hoeders in de knel komen. Te lang hebben wij met elkaar gedacht: geef complottheorieën en ondermijnende uitlatingen maar geen aandacht. Dan wordt het niet groter, en gaat het wel weg. Maar dat is niet waar.
Het gaat helemaal niet weg en de onwelriekende reuzel sijpelt zelfs de Tweede Kamer binnen. De ophef genereert aandacht, en de aandacht zorgt voor naamsbekendheid, likes, aanzien, invloed, geld en stemmen. Het is een verdienmodel geworden van partijen als Forum en de Groep Van Haga, die verder geen enkele inhoudelijke agenda meer hebben. Net als de woke-beweging halen zij hun inspiratie vooral uit de Verenigde Staten. Alsof dat het belang van Nederland dient. Wat kunnen we hiertegen doen? We kunnen mensen die hun heil zoeken in complottheorieën bruut in een hoek duwen, maar we kunnen ook beter proberen te begrijpen waarom zoveel mensen daar kennelijk gevoelig voor zijn. Onze samenleving is blijkbaar niet voldoende weerbaar tegen tegenslag. Eén manier om hier nu weerstand aan te bieden, is om vaker toch weerwoord te geven. Zelfs al krijgt een tweet waarin onzin staat duizenden likes, en de reactie daarop met een onderbouwd weerwoord slechts tientallen. En zelfs al volgen er scheldpartijen. Daarbij zullen grote sociale mediabedrijven op transparante wijze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Doen ze dat niet, dan zullen wij hen verantwoordelijk moeten houden.
Beschermen van de vrijheid van meningsuiting is echt iets anders dan toestaan dat een parallelle wereld ontstaat waarin intimidatie, ophitserij en bedreigingen zonder consequenties blijven. Het wantrouwen dat haast zorgvuldig en systematisch als een gif in onze samenleving wordt geïnjecteerd, maakt dat we, bijna ongemerkt, stap voor stap inderdaad minder trots zijn op onze vrije democratie, inderdaad minder bereid zijn om ervoor op te staan. Zonder het echt in de gaten te hebben wordt aan de fundamenten van onze democratische rechtsstaat geknaagd. En wij? Wij laten het gebeuren. En ja, ook hier komt de waarschuwing uit de Verenigde Staten. De bestorming van het Capitool, laat zien hoe desastreus de gevolgen kunnen zijn. De afgelopen maanden heeft de onderzoekscommissie van het Amerikaanse Congres duidelijk gemaakt hoe dicht de Verenigde Staten, The Land of The Free, langs een autoritaire machtsgreep zijn gescheerd.
Het is u hopelijk duidelijk dat onze democratische rechtsstaat mij aan het hart gaat. Omdat die ons zoveel brengt. Vrijheid, vrede, welvaart. Mijn antwoord op de druk die onze democratische rechtsstaat ervaart, is gezamenlijke actie. Van mij, mijn collega’s en van ons allen, als inwoners van dit land. Een gezamenlijke verdediging, gebouwd op het besef dat onze manier van leven op het spel staat. Overheid en inwoners moeten in relatietherapie. Uiteraard kijk ik hier als eerste naar mijzelf, naar collega-bestuurders en naar andere politici. In Den Haag en in de rest van het land. Wij moeten het goede voorbeeld geven, zorgen dat wat we doen transparant, navolgbaar, uitvoerbaar en helder is.Niet besluiten nemen en daarna aan mensen uitleggen waarom dat goed voor hen is, maar eerst ophalen wat er leeft en hoe wij hen beter kunnen dienen. We moeten altijd oog hebben voor hoe beleid in de praktijk uitpakt. We moeten zorgen dat de rechtsbescherming op orde is.En dat er perspectief op herstel is, als het toch misgaat. Voorkomen dat mensen vermorzeld worden door beleid of handelen, dat totaal anders uitpakt dan ooit de bedoeling was.
Dit is echter niet alleen een taak voor volksvertegenwoordigers. Dit is een taak van de hele overheid. De menselijke maat moet worden meegewogen bij het opstellen en uitvoeren van wetten. Rechtsbescherming en uitvoerbaarheid moeten hierbij een grote rol spelen. Deze rol wordt nu te eenzijdig bij de rechter neergelegd. Herstel van onze onderlinge relatie is een belangrijke voorwaarde om weer trots te kunnen zijn op wat we hier samen hebben. Om weer scherp te krijgen waar we hier in dit land samen voor stáán. En om ons te kunnen weren tegen datgene wat dat bedreigt.
Uiteraard mag u ook van mij verwachten dat ik alles op alles zet om die dreigingen vanuit mijn opdracht het hoofd te blijven bieden. Om terroristen en drugscriminelen in ons land aan te pakken. Om te voorkomen dat jonge jongens, grote criminelen worden. Om ervoor te zorgen dat journalisten en advocaten veilig hun werk kunnen doen en onze politiemensen goed toegerust zijn voor de zware taak die zij hebben. U mag van mij verwachten dat ik sta voor onze manier van leven.Dat ik onze vrijheden bescherm. En dat ik altijd zal opstaan tegen mensen die onze manier van leven willen vernietigen. En ik hoop dat samen te doen met alle anderen die onze vrijheid vanuit hun eigen rol beschermen. Alle journalisten, wetenschappers, leraren, politiemensen, boa’s, advocaten, rechters, cartoonisten en politici die elke dag weer hun werk doen. Óók als dat anderen niet zint.
Beste aanwezigen, sinds de moord op Theo van Gogh wordt Geert Wilders, de voorman van de PVV, zwaar beveiligd. Bij iedere stap die hij zet. Al achttien jaar lang. Wie dat geen schokkend en onacceptabel feit vindt, heeft het principe van de democratische rechtsstaat niet begrepen. Hier passen geen mitsen en maren. Hetzelfde geldt voor persoonlijke aanvallen op journalisten, wetenschappers, politiemensen, wie dan ook… Sta voor die mensen. Ook als je niet met ze eens bent. Misschien wel juist als je het níet met ze eens bent. Realiseer je dat dát is waar ons land op gebouwd is. De vrijheid om het oneens te zijn. ‘Hard op de inhoud’ hoort bij een vrij land. Ideeën botsen, we dagen elkaar uit en zo ontstaat vooruitgang. Dat is goed. Maar intimidatie, geweld, bedreiging, mensen monddood proberen te maken, mensen thuis op zoeken, families erbij betrekken, daar is nooit een excuus voor. Tuit dan niet relativerend de lippen, maar spreek je uit.
Beste toehoorders, ik ga afronden. Laat ik u dit zeggen, ik ben niet somber. Democratieën hebben wereldwijd al verschillende crises en problemen meegemaakt. En tot nu toe vaak overleefd. Maar laat niemand denken dat de verworvenheden van onze democratische rechtsstaat vanzelfsprekend zijn. Ik schetste u aan het begin van mijn lezing hoe de junta in Turkije uiteindelijk met één beweging de democratie van tafel veegde. Misschien denkt u nu: maar dat kan hier niet gebeuren. Dat klopt. In de Westerse wereld zijn we zo georganiseerd dat democratieën niet in één klap vallen door een coup of een revolutie. In ontwikkelde democratieën manifesteren de gevaren zich sluipend. Als een ontwikkelde democratie wordt afgebroken, gebeurt dat niet met één grote klap, maar heel geleidelijk, met kleine stukjes. Telkens brokkelt er wat af. En het griezelige is dat we het daardoor bijna niet in de gaten hebben.
Ik hoop vanavond een bijdrage te hebben geleverd om dat besef te laten indalen. Wij moeten het tij keren. Ik geloof in een weerbare democratie waarin we intolerant zijn tegen intolerantie. En dat kan maar op één manier: vastberaden en compromisloos. Als er maar een paar helden zijn die het goede doen, dan zijn zij kwetsbaar. Derk Wiersum was zo’n held. Samuel Paty was zo’n held. Beiden betaalden de hoogste prijs. Want onze vijand dacht: ze staan alleen en dat willen we zo houden. We moeten om deze mensen heen durven staan. Achter ze gaan staan, als ze bedreigd worden. Als ze het moeilijk hebben. Want zij komen op voor ons. Voor de principes van de democratische rechtsstaat. Voor de hele samenleving. Dus moeten wij opkomen voor hen. Die wederkerigheid, die we niet meer lijken te voelen, die zou ik zo graag terug willen. We zullen het namelijk nog hard nodig hebben. Want juist dat besef en dat vertrouwen in elkaar kunnen ons helpen om alle grote maatschappelijke uitdagingen van de komende tijd het hoofd te bieden. Dus vraag ik aan u allemaal: wees ook een held.Gewoon in het klein, in het alledaagse leven. Bemoei je ermee. Vind niets vanzelfsprekend. Wees niet tolerant voor wat we niet moeten tolereren. Spreek je uit.
Beste aanwezigen, mocht u niet in mijn eerdere opsommingen voorkomen: ook ú bent daarvoor nodig. Een weerbare democratie vraagt om weerbare democraten. Als genoeg mensen bereid zijn een held te zijn, als we ervoor zorgen dat we met velen zijn, dan kan niemand ons omver werpen. Dan is er voor de tegenstander geen beginnen aan. Dan hebben we – ik durf het bijna niet te zeggen – groepsimmuniteit. Compromisloos en vastberaden al onze verworvenheden beschermen, dat is de enige manier om Nederland een mooi en veilig land te laten zijn, met vrijheid voor iedereen.
Dank u wel.
Dilan Yeşilgöz-Zegerius in het kort
Dilan Yeşilgöz-Zegerius is geboren in de Turkse hoofdstad Ankara en op 8-jarige leeftijd kwam ze als politiek vluchteling naar Nederland. Haar ouders moesten het land verlaten vanwege hun strijd voor de Koerden, vakbondsrechten, vrouwen en andere minderheden.
Dilan studeerde sociaal-culturele wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In diezelfde stad werd ze raadslid en zette ze zich o.a. in voor de strafbaarstelling van straatintimidatie van vrouwen en Lhbti’ers. In 2017 werd ze Kamerlid voor de VVD en sprak ze zich uit tegen discriminatie en antisemitisme. Sinds 10 januari 2022 is ze minister van Justitie en Veiligheid.