Inloggen Lid worden

Vijf vragen over de nieuwe pensioenwet

31 mei 2023

Als je je hele leven lang hard hebt gewerkt, verdien je een goed pensioen. Dat geldt niet alleen voor mensen die al gepensioneerd zijn, maar ook voor de generaties die nu aan het werk zijn. Door het aanpassen van het pensioenstelsel zorgen we ervoor dat het pensioen persoonlijker wordt én dat het houdbaar blijft voor de toekomst.

Het is logisch dat er bij zo’n grote verandering veel vragen zijn. Daarom beantwoorden we de belangrijkste vragen hieronder.

1. Waarom veranderen we ons pensioenstelsel?
Het Nederlandse pensioenstelsel wordt vaak omschreven als het beste pensioenstelsel ter wereld. Het lijkt daarom onnodig om het stelsel te veranderen. Toch is dat echt nodig. Ja, we hadden onze zaakjes goed op orde. Maar de laatste jaren bleek steeds vaker dat een aantal onderdelen van ons pensioenstelsel niet meer bij deze tijd paste.

Dat leverde veel discussie op tussen generaties. Zowel jong als oud voelde zich tekort gedaan. Beloftes over pensioenuitkeringen die niet konden worden nagekomen door fondsen. En een stelsel dat was opgebouwd voor een maatschappij waar iedereen levenslang bij één werkgever werkte, terwijl dat inmiddels al lang niet meer de realiteit is.

2. Wat blijft hetzelfde in het nieuwe stelsel?
In de toekomst behouden we wat het Nederlands pensioenstelsel het beste van de wereld maakt. We delen met elkaar de risico’s van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en zelfs overlijden. We blijven samen ons geld beleggen. Zo lopen we bijvoorbeeld minder risico’s en zo zorgen we voor een beter pensioen voor iedereen. En we blijven ervoor zorgen dat zoveel mogelijk werkenden een aanvullend pensioen voor later opbouwen.

3. Wat gaan we verbeteren in het nieuwe stelsel?
Tegelijkertijd gaat er ook veel veranderen in het nieuwe stelsel. De problemen waar we steeds tegenaan liepen – verschillen tussen generaties, onhaalbare beloftes, weinig flexibiliteit – lossen we op. Het pensioen wordt individueler. In plaats van één grote pot komt de premie nu in een individueel pensioenpotje terecht. Zo maken we een einde aan de eeuwige discussies over wie nu waar recht op heeft.

Omdat fondsen geen beloftes meer hoeven te doen die ze vaak niet kunnen nakomen, hoeven ze minder geld in kas te houden. Zo kan er meer uitgekeerd worden aan gepensioneerden. En we zorgen ervoor dat jongere deelnemers meer terugkrijgen voor hun inleg, omdat hun premies ook veel langer rendement opleveren. Dat is nu niet zo.

4. Maakt dit mijn pensioen niet onzeker?
De hoogte van je pensioen is nooit 100% zeker. Als we alleen geld zouden sparen, dan is er nooit voldoende geld voor alle gepensioneerden. Daarom beleggen pensioenfondsen de ingelegde premies en dat brengt altijd een risico met zich mee. Dat geldt voor zowel het oude als het nieuwe stelsel.

Met het nieuwe stelsel beweegt het pensioen meer mee met de economie. Zo worden pensioenen hoger als het goed gaat. En als het slechter gaat, dan dempen we zoveel mogelijk de effecten daarvan. Slechte resultaten verspreiden we over meerdere jaren, fondsen houden reserves aan om tegenvallers op te vangen en te verdelen.

5. Wat zijn nu de volgende stappen?
Nu de wet is goedgekeurd door de Eerste Kamer zijn de pensioenfondsen aan zet. De grote pensioenpotten moeten worden omgezet naar individuele potjes van deelnemers. Dat is een ingewikkelde operatie en daarom nemen we daar de tijd voor tot 2028. Het is belangrijk dat wij daarbij een vinger aan de pols houden en dat doen we samen met werkgevers, vakbonden en De Nederlandsche Bank.

Zo gaan we zorgen voor een pensioenstelsel dat werkt voor iedereen én houdbaar blijft voor de toekomst. Want wie hard werkt, verdient ook een goede oude dag.

Confidental Infomation