Bedrijven, groot en klein, zijn van onschatbare waarden voor de Nederlandse economie. Zij zorgen namelijk voor onze banen, innovaties en belastinginkomsten.
De afgelopen dagen horen we veel berichten over bedrijven die overwegen ons land te verlaten. En dat steeds meer bedrijven overwegen om hun hoofdkantoor naar het buitenland te verhuizen.
Om het vertrouwen tussen de overheid en het bedrijfsleven te versterken is het van belang dat we met elkaar in gesprek gaan. Bedrijven vertrekken als we niet zorgen voor duidelijke afspraken. Over voldoende en goed geschoold personeel. Over belastingmaatregelen. Over regels die niet steeds veranderen.
Alleen als we daar langdurige afspraken over maken, weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen wij erop rekenen dat zij Nederland als thuisland blijven houden en de banen dus in Nederland blijven.
Wij hebben voor jullie de belangrijkste vragen op een rijtje gezet. Bekijk ze hieronder.
Waarom is het zo erg als bedrijven als ASML en Boskalis uit Nederland zouden vertrekken?
Zonder grote bedrijven is onze welvaart en dus onze manier van leven in Nederland zeer onzeker. We kunnen ons simpelweg niet permitteren dat bedrijven kiezen voor uitbreiding buiten Nederland, of zelfs helemaal vertrekken uit ons land.
Alleen al bij ASML werken meer dan 20.000 mensen. De gevolgen voor de werkgelegenheid zijn dus niet te overzien als bedrijven uit Nederland vertrekken. Bovendien zijn veel mkb’ers afhankelijk van grote bedrijven. Omdat zij bijvoorbeeld de broodjes voor de lunch verzorgen, het hoofdkantoor schoonmaken of een belangrijke toeleverancier zijn in het productieproces. Kortom: zonder Boskalis verdwijnt de bakker om de hoek waarschijnlijk dus ook. Daarnaast zorgen bedrijven ook voor belastinginkomsten. Daardoor kan de Nederlandse overheid bijvoorbeeld investeren in defensie, politie en wegen.
Die banen, die welvaart, die gezonde economie: we mogen ze niet voor lief nemen. En de bedrijven die ervoor zorgen dus ook niet.
Waarom overwegen bedrijven weg te gaan?
Steeds meer bedrijven maken zich zorgen over de situatie in Nederland. Bijvoorbeeld over het overvolle stroomnet, het tekort aan technisch geschoold personeel, de woningnood en onvoorspelbaar overheidsbeleid rondom belastingmaatregelen. Ze willen meer zekerheid en minder regeldruk. Het feit dat ze nu zo luid van zich laten horen, moet de politiek wakker schudden.
Wat wil de VVD doen om dit soort bedrijven in Nederland te houden?
Om te beginnen wil de VVD het gesprek aangaan met onze bedrijven. Wij willen weten waar zij tegenaan lopen, wat ze van de overheid nodig hebben en wat de overheid van hen kan verwachten. Het is een belangrijkste stap om hier duidelijke afspraken over te maken. Zo kunnen we een vruchtbare samenwerking opbouwen die ervoor zorgt dat het Nederlandse bedrijfsleven ook in de toekomst kan floreren. Onze bedrijven moeten namelijk kunnen rekenen op een betrouwbare overheid. Een overheid die niet iedere maand haar beleid wijzigt, maar staat voor de keuzes die zijn gemaakt. Daardoor krijgen bedrijven meer zekerheid en zullen zij blijven investeren, innoveren en groeien in ons land.
Maar zekerheid alleen is niet genoeg. Een veelgehoorde klacht van het bedrijfsleven is de hoge regeldruk in Nederland. Die werkt verstikkend en leidt ertoe dat bedrijven niet toekomen aan de dingen waar ze goed in zijn. De VVD wil ervoor zorgen dat de regeldruk afneemt, onder andere door kritisch te kijken naar de gevolgen van nieuwe wetsvoorstellen voor bedrijven.
De VVD is toch voor minder migranten, hoe komen ondernemers dan nog aan hun personeel?
De VVD wil inderdaad meer grip op migratie, ook arbeidsmigratie. We willen beter kunnen bepalen wie naar Nederland komt om te werken. Dat moeten aantallen zijn die de samenleving kan dragen. En het moeten mensen zijn aan wie onze economie echt behoefte heeft. Technisch talent uit het buitenland hebben we bijvoorbeeld heel hard nodig. We bieden dus ruimte aan kennismigranten en blijven hun komst stimuleren. In andere sectoren, bijvoorbeeld waar veel laagbetaald werk door arbeidsmigranten wordt gedaan, moeten we juist strenger zijn. Misstanden willen we hard aanpakken.
